1974 Opening Sint Paul 3
Opening van het derde Missiehuis St. Paul in Arcen
Het grote klooster St. Paul (II) kwam bijna geheel leeg te staan in verband met:
• de kerkelijke en maatschappelijke veranderingen na WO II tot 1968, zoals in de voorgaande perioden beschreven,
• de uitvoering van de besluiten van de heroriëntatie in 1968,
• de realisering van het sociaal recreatiepark.
Het was zoals vermeld ongeschikt en te duur om het om te bouwen voor sociale recreatie. Andere gebouwen zoals de oude werkplaatsen van het eerste klooster waren al omgebouwd ten behoeve van het sociale recreatiepark. Vanaf 1970 hadden de koeien, varkens en de kippen plaats gemaakt voor een recreatiepark met spelende kinderen, badende vaders en moeders en van de natuur genietende rolstoelgebruikers. De grond en de bedrijfsgebouwen hadden een prima bestemming gekregen.
Maar hoe was ‘t het klooster St. Paul zelf vergaan en – belangrijker - hoe verging het zijn bewoners? Toen duidelijk was, dat het stil geworden klooster niet verbouwd kon worden en dus voor het recreatiebedrijf geen enkel nut zou kunnen krijgen, duurde het niet lang meer voordat iedereen begreep, dat St. Paul onder de sloophamer moest. Maar dat betekende ook iets nieuws bouwen. Kleiner en meer op maat gesneden voor de nieuwe doelstelling: missieprocuur en gericht op de toekomst voor de terugkerende missionarissen na hun missionerende arbeid, voor rust en verzorging.
Op het voetbalveld, vlakbij het kerkhof, ‘Mariagrot’ en voormalig volleybalveld, werd in september 1973 de eerste schop in de grond gezet en op 1 mei 1974 kon het officieel geopend worden: het derde St. Paul. Een eenvoudig maar stijlvol gebouw in paviljoenvorm. Alles in een laagbouw, want trappen lopen zou voor de meeste missionarissen van Mariannhill in de naaste toekomst toch alleen maar moeilijker worden. De paviljoens die samen dertig kamers bevatten, zijn met elkaar verbonden en komen uit op de prachtig gesitueerde gemeenschapsruimten. En dat alles ligt in een hoekje natuur, dat in onze streken tot de zeldzaamheden is gaan behoren. Met recht, zoals een kroniekschrijver zegt: een huis ‘waar zowel de werkers van het derde uur als die van het negende uur zich thuis kunnen voelen’. Het summum was een tropische binnentuin, een kennelijke knipoog naar straks terugkerende missionarissen met heimwee. Jammer genoeg zou dit stukje tropen enkele jaren later afgebroken moeten worden wegens aantasting van het gebouw.
Op de dag van de verhuizing ’huilde de hemel’ vertelt een kroniekschrijver. Maar niet de bewoners. Toch merkwaardig, vervolgt hij dan, ‘na zoveel emotioneel verzet in het verleden’.
Op 1 mei vond de plechtige inzegening plaats van St. Paul III, 63 jaar na de start van St. Paul I en 61 jaar na de opening van St. Paul II. Voor de openingsplechtigheid was de generale overste, pater Pius Rudolff, overgekomen. Trouwens iedereen was er. Nagenoeg alle zogenaamde ‘extraneï’, de mensen van Mariannhill ‘buiten de muren’, elders in Nederland of over de Duitse grens werkzaam. Maar er was ook een stevige Duitse delegatie, waaronder pater Liborius Reuss, die in 1938 tot in de oorlogsjaren directeur van de school en superior op St. Paul was geweest en zijn Nederlands nog niet was verleerd.
Steeds meer jubilea
Terwijl in het voorjaar van 1974 de ongeveer 20 overgebleven St. Paulers in het nieuwe huis hun draai probeerden te vinden, was de stilte in het oude St. Paul nagenoeg volledig geworden. Hoewel, de keuken annex slagerij e.d. functioneerden nog enige tijd. Alleen al in de weken na de verhuizing meldden de kronieken het bezoek van 250 bejaarden uit Gemert, van verschillende groepen gehandicapten en een bijeenkomst van pastoraalwerkers. Kantoor, vergaderzaal, kapel (alleen zondags nog in gebruik) en bibliotheek waren zorgvuldig afgesloten. Intussen bleek bij steeds meer St. Paulers de jeugd uit de botten te verdwijnen en verhuisden – gelukkig tijdelijk- enkele medebroeders naar het ziekenhuis. Pater Tausch bijvoorbeeld, broeder Athanasius en - Henricus en wat later Engelhard. Er was nog een ander opmerkelijk vaak terugkerend verschijnsel, maar wel vreugdevoller. Het gaf aan hoe de jaren gingen tellen: om de paar maanden werd in deze periode een zilveren professie – of priesterjubileum gevierd. Broeder Engelhard vierde in de zomer van 1975 zelfs zijn 40 jarig professiefeest met veel familie uit die Heimat. Behalve wat huis-, tuin- en keukennieuws meldt de kroniek over deze periode de oprichting van de nauw met Mariannhill verbonden ‘Werkgroep Papua Nieuw Guinea‘, die in de jaren daarna veel belangrijk werk zou gaan doen voor een betere beeldvorming van en begrip voor dit jonge land en de rol van de kerk daar. Maar de kroniek vermeldde ook het verbod om privé televisietoestellen op de kamer te hebben. De gemeenschap was, na zoveel crisisjaren, een broos maar des te kostbaarder goed geworden!